De 'fantastische' film bestaat uit drie genres: horror, sciencefiction en... fantasy. In dat laatste genre is het niet de bedoeling om de kijker bang te maken (zoals horror) en technologische uitvindingen spelen ook geen hoofdrol (zoals in sf). Fantasy vertelt verhalen vol magie en onverklaarbare gebeurtenissen, en speelt zich af in sprookjesachtige werelden, die bevolkt worden door rare wezens. En soms ook gewoon in de normale wereld, maar dan met een orginele twist...
The Lord of the Rings (2001-2003)
Als er één film is die het fantasygenre uit het verdomhoekje heeft gehaald – door te bewijzen dat je er een kwalitatief hoogstaand avontuur van kunt maken én astronomische opbrengsten binnen kunt slepen – dan is het wel The Lord of the Rings. Of misschien kunnen we de eerste zin beter beginnen met ‘Als er drie films zijn die…’.
Regisseur Peter Jackson transformeerde het vuistdikke boek In de Ban van de Ring van J.R.R. Tolkien tot een verpletterende trilogie. Niet slecht voor een boek dat vóór 2001 steevast ‘absoluut onverfilmbaar’ werd genoemd. Dat kwam door de lengte, maar natuurlijk ook door de exotische landschappen en vreemde wezens. Voor die landschappen bleef Jackson dicht bij huis. Letterlijk, want hij draaide de trilogie in zijn eigen Nieuw-Zeeland. De massascènes met orks en Gollum waren vernieuwende staaltjes computeranimatie en –bewerking. De regisseur gebruikte trouwens ook heel ouderwetse special effects, zoals perspectieftrucs om de acteurs die hobbits spelen kleiner te doen lijken. Het succes van The Lord of the Rings (in totaal 17 Oscars en bijna 4 miljard dollar opbrengst) creëerde een echte fantasy-hype. Zonder LotR dus geen Narnia, Game of Thrones of uh…The Hobbit.
The Wizard of Oz (1939)
Jarenlang was fantasy bijna uitsluitend bedoeld als kinderentertainment, als modern sprookje dus. Het beroemdste voorbeeld van zo’n fantasysprookje is de musical The Wizard of Oz.
Daarin belandt de Amerikaanse boerendochter Dorothy door een wervelwind in het magische rijk van Oz. Voor die gebeurtenis werd een (voor die tijd) ronduit spectaculair ‘special effect’ uit de kast getrokken, namelijk: kleur! Regisseur Sam Raimi liet bij wijze van eerbetoon zijn prequel Oz The Great and Powerful (2013) ook in zwart-wit beginnen. Ter gelegenheid van de 75ste verjaardag werd The Wizard of Oz naar 3D geconverteerd. Daarmee is het de oudste productie uit de filmgeschiedenis die een 3D-vertaling kreeg.
Star Wars (1977)
Huh?! Stond Star Wars niet bij de 13 SF Must-Sees? Natuurlijk, want Star Wars wordt algemeen beschouwd als een van de meest invloedrijke sf-producties aller tijden. Met ruimteschepen, buitenaardse wezens en robots ligt het voor de hand dat de film in het hokje ‘sf’ wordt geplaatst. Dat neemt niet weg dat Star Wars stiekem pure fantasy is, vol magische en bovennatuurlijke gebeurtenissen (denk maar aan The Force).
Het is eigenlijk een ouderwets verhaal van tovenaars en ridders, maar dan in een sf-jasje. De openingstekst verraadt het eigenlijk al. Terwijl de meeste sciencefiction films zich in de toekomst afspelen, begint Star Wars: A New Hope met ‘A long, long time ago’.
Spirited Away (2001)
Fantasy en animatie vormen een gouden combinatie. Wie geen geld heeft voor dure special effects of kostbare decors, kan met pen, papier en verbeeldingsvermogen toch de wonderlijkste werelden tot leven brengen. De Japanse grootmeester Hayao Miyazaki maakte een van de mooiste fantasy-animaties, het met de handgetekende Spirited Away.
Daarin raakt de tienjarige Chihiro haar ouders kwijt in een vreemd pretpark. Dat blijkt een voor normale mensenogen verborgen dorpje te zijn, waar goden, heksen en monsters rondlopen. De arme Chihiro moet als enige mens hard aan het werk in een magisch badhuis, waar de gekste wezens over de vloer komen.
King Kong (1933)
Het bekendste special effect uit de jaren dertig was 56 centimeter hoog. Maar op het scherm was King Kong natuurlijk gigantisch. Het verhaal van de giga-gorilla die ontdekt wordt op een onbekend eiland waar ook dinosauriërs nog rondlopen en die vervolgens als circusattractie wordt vervoerd naar New York, was een sensatie.
Zijn naamsbekendheid is enorm – zelfs wie de film nooit heeft gezien, weet wie of wat King Kong is. De film is een voorloper van Jurassic Park en de Godzilla-films. King Kong was een grote inspiratiebron voor tal van filmmakers die later fantasierijke films zouden maken. Zoals LotR-regisseur Peter Jackson, die in 2005 de kans kreeg op zijn grootste lievelingsfilm aller tijden te remaken – niet meer met stopmotionhandwerk, maar met computerpower.
Groundhog Day (1993)
Kun je een goede fantasyfilm maken zonder ook maar één special effect? Ja, dat kan. Groundhog Day is daarvan een van de allermooiste bewijzen. In deze romantische komedie beleeft een chagrijnige tv-weerman een onvergetelijke dag. Letterlijk, want elke ochtend als hij wekker gaat, beleeft hij diezelfde dag weer van voren af aan.
En laat dat nu net de dag zijn dat hij de vrouw van zijn dromen tegenkomt – en dat zij hem afwijst. En de volgende dag begint alles weer opnieuw…Groundhog Day is eigenlijk een tijdreisverhaal zonder tijdmachine. Er wordt geen enkele verklaring gegeven voor het uitzonderlijke fenomeen – het is gewoon zo. Het centrale gegeven is echt helemaal des fantasy’s: de ‘wat als?’-vraag. Vergelijkbare films zijn Bruce Almighty (wat als een gewone man opeens voor God kan spelen?) of de kerstklassieker It’s a Wonderful Life (hoe zou de wereld eruit zien als je zelf nooit geleefd zou hebben?).
Pan’s Labyrinth (2006)
De Mexicaan Guillermo del Toro is misschien wel de meest fantastische regisseur van onze tijd – hij maakt alleen maar genrefilms. Van horror tot sf en veel fantasy, zoals de Hellboy-films. De door hem geschreven en geregisseerde El labertino del fauno is een grimmig sprookje, waarin een jong meisje in het fascistische Spanje aan de terreur van haar sadistische stiefvader probeert te ontsnappen door te vluchten naar een buitenissige sprookjeswereld.
De gekke wezens zijn ontsproten uit het brein van Del Toro, die altijd een schetsboek op zak heeft om zijn invallen en ideeën uit te tekenen. Del Toro over sprookjes voor volwassenen: “Sprookjes vertellen de waarheid, en dat doen politiek, religie en de economie niet. Die vernietigen de ziel. Dat is het achterliggende idee van Pan’s Labyrinth. Het duikt ook in Hellboy op – in zekere zin is het terug te vinden in al mijn films.”
Chronicle (2012)
Binnen het fantasygenre is er één soort film dat een heel eigen plekje inneemt en de laatste jaren enorm populair is: de superheldenfilm.
Als je de definitie heel streng hanteert, dan zijn Batman en Iron Man geen superhelden (maar gewone stervelingen met handige gadgets). Een echte superheld heeft bovenmenselijke krachten of gaven, zoals Superman, de Hulk, Thor en de X-mannen. Of de powerpubers van Chronicle. In deze film ontwikkelen drie normale tieners na blootstelling aan een mysterieus schijnsel opeens hele aparte gaven. Vooral de uitwerking van het verhaal is bijzonder, want het is net als een homevideo (dus op z’n Paranormal Activity’s) gefilmd. Daardoor zien al die fantastische verschijnselen er superrealistisch uit.
A Chinese Ghost Story (1987)
Speciale fantasy met een Oosters sausje wordt in Hongkong gefabriceerd. Eigenlijk zijn de waanzinnige stunts in martialartsfilms, met indrukwekkende gevechtscènes, al behoorlijk fantasierijk.
Het lijkt in ieder geval in niets op echte knokpartijen; eerder op gewichtloos ballet. Een hele mooie Hongkong-fantasyfilm is A Chinese Ghost Story. Daarin wordt een bange belastingman verliefd op een mooie dame, die helaas voor hem een spook blijkt te zijn. Eng wordt het nooit: er valt veel te lachten en in de martialartsscènes zie je de mooiste special effects.
Harry Potter and the Prisoner of Azkaban (2003)
De magische fantasie van J.K. Rowling vertaalde zich ook prima naar het witte doek. De Harry Potter-franchise is een van de bekendste en succesvolste Hollywoodproducties ooit. Net als de boeken beginnen de Harry Potter-films als kinderreeks. Doordat het verhaal gaandeweg steeds duisterder wordt, is het echter ook voor oudere kinderen en volwassenen spannend.
Het deel waarin de toon omslaat van redelijk onschuldig kindervermaak naar meer serieuze fantasy is meteen de allerbeste uit de serie: dat is het deel drie, The Prisoner of Azakaban van de Mexicaanse regisseur Alfonso ‘Gravity’ Cuarón. En dat is weer een goede vriend van Guillermo del Toro.
Symbol (2009)
De verbeelding kent geen grenzen, wordt wel eens gezegd. Sommige kunstenaars zitten duidelijk op een andere frequentie dan normale mensen. De Japanse komiek en regisseur Matsumoto Hitoshi maakt het wel heel bont.
Zijn Symbol is zo ongelooflijk bizar, dat het met geen enkele andere film te vergelijken valt. In deze vreemde komedie bevindt een man (Hitoshi zelf) zich in een witte kamer zonder uitgang. In de muren verschijnen cupidobeeldjes. Door op de engelenpiemeltjes te drukken, kan hij bepaalde gebeurtenissen in gang zetten. En dat is zelfs voor doorwinterde fantasyfreaks die álles denken te hebben gezien, nog verrassend.
Frankenweenie (2012)
Net als collega Del Toro is ook Tim Burton een ongelooflijke fantast en razend knappe tekenaar. Sterker nog, Burton begon ooit als animator bij de Disney-studio.
Probleem daar was dat Burtons fantasie nogal grillig en weird was, en helemaal niet zo aaibaar en zoet als ze bij Disney gewend waren. Tim Burton-producties hebben heel vaak een gothic sfeertje – het ziet eruit als horror, met zware schaduwen en scheve perspectieven, maar is niet eng bedoeld. In Frankenweenie wekt een jochie bijvoorbeeld zijn overleden hondje weer tot leven. Daaraan kun je zien dat de oude horrorklassieker Frankenstein ooit heel grote indruk maakte op de jonge Tim.
Borgman (2013)
Fantasy is niet iets waar nuchtere Nederlanders veel kaas van hebben gegeten. Hoeveel Nederlandse fantasy-schrijvers of –films ken je bijvoorbeeld? Precies. Toch zijn er ook in ons land filmmakers die uitstapjes naar ‘het fantastische’ maken. Alex van Warmerdam is daarvan een treffend voorbeeld.
Zijn films zien strak uit en lijken typisch Hollands, maar onder de oppervlakte zijn vaak mysterieuze zaken aan de hand. In Borgman is dat zelfs letterlijk, want daarin woont een groep zonderlinge figuren in ondergrondse schuilhutten in de bossen. Wanneer zij de naar de echte mensenwereld overstappen (lees: een chique villawijk) leidt dat tot vreemde en vaak surrealistische toestanden. Want wat voor rare ‘operaties’ worden er precies uitgevoerd, en kunnen de bosbewoners zich in honden transformeren, zoals de film lijkt te suggereren? Van Warmerdam geeft je niet de antwoorden, en dat maakt Borgman nu precies zo ongrijpbaar en intrigerend. Dat Van Warmerdam wel iets met sprookjes heeft, bleek ook al uit Grimm, een moderne variant van Hans & Grietje.